Loading...
De wolf 2018-03-24T20:36:40+00:00

De wolf
De wolf (Canis lupus, lINNAEUS, 1758) was oorspronkelijk verspreid over  het gehele noordelijk halfrond, over geheel Euro-azié en Noord-Amerika, de Arabische woestijnen tot aan de poolgebieden. Ondanks dat hij in de meeste gebieden is uitgeroeid, blijft de wolf ons boeien.
De zoölogische systematiek onderscheidt 13 ondersoorten van wolven, variërend van 25 kg tot 80 kg, een schofthoogte variërend van 55 cm to 80 cm, en vacht variërend van 2000 haren/cm2 tot 6000/cm2  en vachtkleur tussen zwart en wit.

De wolf leeft in gemeenschap, de basisgemeenschap is de roedel. In de paringstijd worde een ouderpaar gevormd,  die samen de welpen de jonge wolven opvoedt. De welpen blijven bij de ouders die ze opvoeden in het eigen territorium. De hoeveelheid wolvengezinnen die welpen krijgt is mede afhankelijk van de vruchtbaarheid en de grootte van het territorium. De roedel zorgt voor veiligheid, de opvoeding van de welpen, bescherming van het jachtgebied maar ook van het jachtsucces.
De twee hiërarchische lijnen, die van de reuen en die van de teven, zijn typisch voor de wolvenroedels. De dominante wolf en wolvin staat aan de top van de hiërarchie, de wolf zorgt voor de orde bij de reuen, de wolvin houdt zicht op de orde onder de teven. De welpen maken dat  reuen en teven zeer geduldig n voorzichtig zijn. De welpen zijn rond het tweede levensjaar pas volwassen.  Bij de kleine welpen kun je al de verschillen in karakter en gedrag onderscheiden, het is daarom essentieel het advies van de fokker te vragen.

De wolfhonden tonen zelden ongeremde agressiviteit,  de meeste conflicten worden door houding en dreiging opgelost. Opvallend is het wederzijds besnuffelen, de lichaamshouding, de positie van de oren en staart. De spanning onderling wordt merendeels afgereageerd  in een spel.  IN het algemeen zijn wolfhonden minder agressief dan een groot deel  van de huishonden, als echter een wolfhond de wetten van de roedel niet respecteert, verlaat hij de roedel en gaat alleen verder.

Een wolvenpaar is monogaam, leven zeer hecht en zijn levenslang verbonden. De wolvin is 1x per jaar loops, merendeels van november tot februari, afhankelijk van de breedte graad waar ze leeft. De dracht ligt tussen de 58 en 63 dagen, waarbij de wolvin 10 dagen voor de worp op zoek gaat naar en goede plaats.
De dag vóór de worp eet de wolvin niet meer, de bevallng verloopt zeer snel, afhankelijk natuurlijk van de hoeveelheid welpen.

De wolvin verlaat merendeels 3 á 4 uur na de worp het nest op weer op jacht te gaan, dat betekent dat ook de wolfhond dan weer wil eten. Na ongeveer 2,5 week gaat de wolvin de welpen bij voeren vanuit de maag, dat betekent dat de wolf de opgegeten prooi braakt bij de welpen.
Dit doet de wolfhond ook. Rond de 4 á  5 weken stopt ze met zogen, brengt dan het eten naar het nest.

Het gedrag van de wolven is deels aangeboren en deels aangeleerd door de andere roedeldieren en de eigen ervaring.Een wolf is een roofdier, vlees is de basis van zijn voedsel. Hij bijt merendeels een paar keer en slikt dan het vlees in stukken door. Wolven zijn jagers, die als ze niet alles opeten de kadavers begraven.
Na enige tijd kan de wolf dit weer opgraven, de tanden zijn heel sterk, hij kan botten door bijten maar ook gaas, kan met een schaap in de bek  over een hek springen of tientallen meters ver lopen.

Een wolf kan wandelen, of in stap voortbewegen wat telgang wordt genoemd. Daarbij worden tegelijkertijd het rechtervoorbeen en het rechterachterbeen opgetild. De snelheid die daarmee gehaald kan worden ligt rond de  11-20 km per uur. Bij het zgn. galopperen kan de wolf 40 -50 km per uur halen. In de sprint kan de wolf wel een snelheid van 70-80 km per uur halen. De wolf heeft een langere stap tov. de hond, de kop en hals daarbij gestrekt naar voren, wat een rendement van 10-15 % oplevert tov. de hond.
De schofthoogte: lichaamslengte is bij de wolf niet meer dan 9:10, de schedel is bij het voorhoofd meer gerond, heeft een knobbel bij het achterhoofd.
De lippen zijn droog met gesloten hoeken. De ogen zijn schuin geplaatst, zgn. amandelvorm, de nek is kort, sterk en gespierd. De rug is recht en lenig, de staart hoog aangezet en wordt hangend gedragen en niet langer dan het spronggewricht.  De wolf heeft geen grote voorborst,  tijdens  het voortbewegen maakt hij zijn weg door de begroeiing vrij met zijn schouders en niet met zijn borst.

De wolf heeft een uitstekend ontwikkeld gehoor, reageert op een geluid met frequentie tot 90.000 Hz. Hij blaft sporadisch, maar dan kort en kan vele andere stemuitingen produceren. Hij kan ook geluiden maken die niet met een menselijk ook waarneembaar zijn. Ook de reukzin is zeer belangrijk, met name de merktekens van andere wolven met name  de waarneming bij het zoeken naar partners. Het gezichtsvermogen van de wolf is beter dan dat van de hond. In het donker ziet hij twee keer beter, ook bewegende voorwerpen onderscheidt de wolf beter .